blije klanten
Design thinking: de sleutel voor innovatie
Snel een berichtje versturen via WhatsApp, gemakkelijk je geldzaken regelen via internetbankieren en in de IKEA-app je favoriete meubels liken. Dit zijn allemaal bekende voorbeelden van online producten en functionaliteiten die tot stand zijn gekomen door ‘Design Thinking’.
Wat is Design Thinking? Een methode die je helpt om ingewikkelde vraagstukken op te lossen en inzichtelijk te maken. Je onderzoekt wat de klant belangrijk vindt en wat zijn beweegredenen zijn. De klant en zijn behoeftes staan centraal, net als bij het eerste Lean principe. Design Thinking is eigenlijk meer dan alleen een methode: het is een mentaliteit waarmee je producten en diensten kan innoveren, verbeteren en valideren.
Design thinking berust zich niet op een persoon of functie: het is een multidisciplinair team effort. Het team moet denken en doen als een ontwerper. Belangrijk is dat je niet te lang stil staat bij het probleem, maar zo snel mogelijk gaat experimenteren met oplossingen.
Design Thinking voor innovatieve doeleinden
Design Thinking is breder dan alleen de online producten en functionaliteiten die ik in de eerste alinea beschrijf. Het kan worden ingezet voor allerlei innovatieve doeleinden, zoals: offline producten, diensten, nieuwe technieken en interessante concepten. Als je Design Thinking op de juiste manier toepast, wordt de kans groter dat de klant jouw product of dienst gaat gebruiken. Het sluit namelijk beter aan op wat de klant wil en nodig heeft.
Wat zijn de 5 stappen van Design Thinking?
Design Thinking bestaat uit een iteratief proces en kan onderverdeeld worden in verschillende fases. Aangezien het proces iteratief is kunnen de fases meerdere keren worden herhaald, om zo tot de beste oplossingen te komen.
De 5 fases van Design Thinking zijn:
- Empathize: waar heeft de klant behoefte aan?
- Define: wat is de probleem- en vraagstelling?
- Ideate: ideeën genereren die bijdragen aan de oplossing
- Prototype: ideeën uitwerken met een prototype
- Test: het prototype testen bij de doelgroep
Belangrijk is dat de stakeholders (dus ook externe partijen) worden betrokken, zodat zij ook invloed hebben op het proces en de oplossing. Om op een effectieve manier met hen te communiceren kun je het communicatie-hulpmiddel LSD (luisteren, samenvatten en doorvragen) gebruiken.
1. Empathize: waar heeft de klant behoefte aan?
In de eerste fase doe je doelgroeponderzoek. De belangrijkste vragen in deze fase zijn:
- Wie is de doelgroep?
- Wat zijn de behoeftes van deze doelgroep?
Het is van belang dat je je goed kan verplaatsen in de doelgroep, zodat eventuele aannames worden vermeden. In deze fase kun je meerdere onderzoekstechnieken gebruiken om je doelgroep beter te leren kennen, zoals: observeren, interviewen, Customer Journey Mapping en Empathy Mapping.
2. Define: wat is de probleem- en vraagstelling?
Met alle informatie die je in de vorige fase hebt verzameld, stel je een concrete probleem- en vraagstelling op, ook wel Design Challenge genoemd. Deze moet zo gedetailleerd mogelijk worden gedefinieerd. Je bent in deze fase bezig met convergeren. Convergeren is het evalueren en definiëren van vraagstukken, ideeën en oplossingen. Tijdens de ‘idee fase’ (de volgende fase) ben je aan het divergeren. Je zoekt dan naar zoveel mogelijk oplossingen. Convergeren en divergeren wisselen elkaar vaak af tijdens het iteratieve ontwerpproces. Het ene moment ben je bezig met zoveel mogelijk oplossingen bedenken (divergeren) en het andere moment ben je deze oplossingen aan het evalueren en vraag je je af wat de beste oplossingen zijn (convergeren).
Een voorbeeld van een Design Challenge bij een project met betrekking tot internetbankieren kan zijn:
“Het betalen bij een online bestelling via desktop gemakkelijker en sneller laten verlopen met behulp van de Mobiel Bankieren App”
Een oplossing die de meeste Mobiel Bankieren Apps hiervoor hebben bedacht is de QR-code. Hiermee kun je met de camera van je mobiel de QR-code op je desktop scannen en meteen betalen zonder betaalgegevens in te voeren. Je moet bij de Design Challenge nog geen (mogelijke) oplossing formuleren. Deze ga je later pas bedenken in de volgende fases.
3. Ideate: ideeën genereren die bijdragen aan de oplossing
Fase 3 is de ideegeneratie, divergeren dus. Welke ideeën dragen bij aan het oplossen van de Design Challenge? Geen idee is te gek, laat de creativiteit zijn vrije gang gaan! Aan het einde van deze fase ga je pas kijken welke ideeën het waard zijn om uit te werken.
Een tip is om bij het genereren van ideeën gebruik te maken van schetsen. Een beeld zegt meer dan duizend woorden. Ook zorgt schetsen ervoor dat je ‘out-of-the-box’ gaat denken, zodat je tot de gekste (en beste) ideeën kan komen.
In deze fase kun je meerdere methodes gebruiken, zoals: Brainstormen (met schetsen), Mindmappen, De Bono denkhoeden, SCAMPER
NB: Ergens rond de tweede en derde fase zal er een businesscase moeten worden gemaakt, wanneer de mogelijke oplossing financieel voldoende interessant is. Deze businesscase moet groen licht krijgen om door te kunnen gaan.
4. Prototype: ideeën uitwerken met een prototype
In deze fase wordt op experimentele wijze de beste oplossing bedacht en uitgewerkt met een prototype. Een prototype kan Lo-fi of Hi-fi zijn:
- Lo-fi prototype: een simpel en vaak op papier geschetst prototype
- Hi-fi prototype: een gedetailleerd en vaak digitaal uitgewerkt prototype
Meestal werk je eerst een Lo-fi prototype uit, dat je samen met het team bespreekt. Het voordeel van een Lo-fi prototype is dat je het makkelijk kan aanpassen, zo kun je snel veranderingen doorvoeren.
Daarna ga je met het Hi-fi prototype aan de slag. Deze staat dichter bij het uiteindelijke product dan het Lo-fi prototype en kun je daarom het beste gebruiken tijdens besprekingen met de stakeholders en opdrachtgevers.
NB: Fase 4 wordt afgesloten met een haalbaarheidsstudie. Is het technisch, organisatorisch of financieel haalbaar om deze innovatie door te voeren?
5. Test: het prototype testen bij de doelgroep
In de laatste fase ga je het prototype testen bij de doelgroep. Hoe interacteren zij met het prototype? Missen zij essentiële informatie? Hebben ze zelf nog goede ideeën?
Zoals eerder vermeld bestaat Design Thinking uit een iteratief proces. Dit hoeft daarom niet de laatste fase te zijn. De testfase genereert vaak veel input voor eerdere fases. Zo verzamel je nieuwe gebruikersinzichten, of je herdefinieert de Design Challenge, waardoor de oplossing voor het probleem ook aangepast moet worden.
Design Thinking is dus een belangrijke methode voor elke innovatie. Door veel te experimenteren kun je tot de beste ideeën komen. In de convergerende fases kijk je met een kritische blik naar deze ideeën: welke ideeën vormen de beste oplossingen? Tot slot test je deze oplossingen bij de doelgroep met een prototype. Hieruit ontstaan nieuwe inzichten, waardoor je weer in eerdere fases van het iteratieve proces gaat duiken. Is er iets wat je nog niet weet van de doelgroep? Kun je betere ideeën bedenken? Is het nodig om een tweede versie van het prototype te ontwerpen?
Wil jij meer leren over Design Thinking, zodat je aan de slag kan gaan met innovatieprojecten? Ons zusterbedrijf Agile Scrum Group heeft de perfecte training voor jou!